(Voor de Uitstraling, week 8-2018)
We struikelen thuis al weken over dozen vol kerstspullen die bovenaan de keldertrap klaarstaan om naar beneden gebracht te worden. Iedere keer lopen we er stoïcijns voorbij. Kennelijk ziet niemand ze staan. Je moet er met een bochtje omheen; soms raakt een hoek van een doos je heup of haakt een lampje van de kerstverlichting in je trui, maar niemand bergt ze op. Ze staan niet echt in de weg, maar een beetje onhandig is het wel. Totdat op een middag de punt van de doos weer in mijn heup prikt en ik plotseling vloekend en scheldend een tirade houd waar de muren van trillen. Woest maan ik de mijnen om mee te helpen de dozen NU! naar beneden te sjouwen en op te bergen. Blijkbaar wrong het onderhuids dus wel ergens. Ik draag ook een doos en plaats hem op z’n plek. In mijn ooghoek zie ik de bak met ‘oranjespullen’. Oranje bontmutsen en boa’s. T-shirts. Vlaggetjes. Een vuvuzela. Ach, die gebruikten we járen geleden nog in de junimaanden. Met z’n allen in een kroeg, kinderen bij de kraag vattend en meesjouwend naar belangrijke wedstrijden van het Nederlands elftal. Onze kleine ‘kiendjes’ liepen nooit in de weg want ze torenden niet boven het scherm uit. We juichten, bibberden en zongen de longen uit ons lijf. Toen.
Ik zie brieven liggen. Brieven die ik bewaar en koester. Post die ik kreeg toen ik ruim twintig jaar geleden in Catalonië woonde. De enthousiast opengescheurde enveloppen met daarin lichtblauw vliegtuigpostpapier waaraan geheimen en verhalen over liefdes en mislukkingen zijn toevertrouwd wachten geduldig op de eeuwigheid. Ik zie bakken met verkleedkleding. Matrozentruitjes die we aan hadden met de grote carnavalsoptocht. Harmoniepakken, ook voor de optocht. Ik denk terug aan de zondagochtenden dat we in de garage aan de Spoordonkseweg bijeen kwamen om te verzamelen. Degenen met een kater kwamen wat later, anderen hypernerveus veel te vroeg. Altijd keken we uit naar de loopgroep van Leon Vingerhoeds, onze ‘optochtconcurrent’. Ik zak op mijn hurken. Kijk rond naar al die bakken vol herinneringen. Het gevoel van nostalgie en vergankelijkheid zakt verder in mij. Ik snif wat snot weg. Vandaag is er een markant persoon begraven. Vorige week ook al. In mijn keuken stuitte ik eerder al op bidprentjes van de afgelopen maanden. Gatver. De winterblues heeft me stevig te pakken. Maar wát een mooie herinneringen kunnen mensen maken.
Geen reacties